Homo in de kerk – thuis of kruis? Deel 1: Maarten

Is het een plaats van warmte en geborgenheid? Waar iedereen gehoord en gezien wordt, waar liefde woont? Of een plek waar sommige leden (onbewust) verwond worden? Dit is deel 1 van een tweeluik over de kerk.

In de pubertijd ontdekte Maarten dat hij op jongens viel in plaats van op meisjes. Dat leverde de nodige worstelingen op. Maar hij besloot het christelijk geloof trouw te blijven en zijn gevoelens voor hetzelfde geslacht niet uit te leven – hij nam zich voor geen relatie aan te gaan met een man. Nu hij eind twintig is valt dit hem nog steeds zwaar. Zijn broers en zussen en zijn vrienden zijn allemaal getrouwd en druk met hun familieleven. Zelf is hij ook druk met van alles en nog wat, maar toch ervaart hij een gemis. Er ontbreekt iets in zijn leven – een zekere vertrouwelijkheid, een luisterend oor, een warm kloppend hart. Als hij thuiskomt voelt het niet als thuiskomen. Zijn huis is koud en eenzaam. 

Maarten hoopte in de kerk de geborgenheid te vinden die hij thuis mist. Maar tot nu toe valt het hem tegen. Veel mensen behandelen hem vriendelijk en welwillend, maar hij voelt zich niet echt gezien en gehoord. Een praatje is er altijd wel te maken met deze of gene. Toch mist hij het echte contact, het gemeenschapsgevoel. Natuurlijk komt hij met de andere gemeenteleden twee keer per zondag in de kerk om naar de preek te luisteren. En het is fijn om samen een aantal verzen te zingen. Maar na de dienst spoedt iedereen zich weer naar huis. En doordeweeks is de kerk meestal alleen open voor catechisatie en JV. De sportclub en het café hebben meer gemeenschap te bieden, realiseerde hij zich pas. Soms vraagt hij zich af of zijn kerk niet eigenlijk een dode plek is. 

Heeft Maarten geen liefde voor zijn kerkelijke gemeente? Zeker wel, hij draagt zijn kerk een warm hart toe. Maar sommige dingen zijn gewoon moeilijk te verteren. Zo zou hij graag als leidinggevende aan de slag gaan bij de JV, maar een deel van de kerkenraad ziet dat toch niet helemaal zitten vanwege zijn seksuele gerichtheid. Het is hem niet helemaal duidelijk waarom, maar ze lijken ergens bang voor te zijn. Hij voelt dat er mensen zijn bij wie een bepaald ongemak ontstaat als ze met hem omgaan. Sommigen lijken hem zelfs te negeren. Dat zijn suggestie om een avond te organiseren rondom het thema homoseksualiteit werd afgewezen vond Maarten erg pijnlijk. Vooral omdat als reden opgegeven werd dat we op Bijbelse gronden dat onderwerp maar beter kunnen mijden. Hij voelde zich toen echt miskend. 

Stil lijden

Veel christelijke homo’s zullen zich in meerdere of mindere mate herkennen in het verhaal van Maarten. In orthodox-christelijke kringen staat het gezin centraal; singles sneeuwen soms onder. Hierdoor kan sprake zijn van eenzaamheid, zelfs (of juist?) onder leden van grote kerkelijke gemeenschappen. Daarnaast zijn onbegrip, ongemak of taboe rondom homoseksualiteit vaak nog springlevend. Men durft het niet overal aan om homo’s echt bij de gemeente te betrekken of verantwoordelijkheid te geven. Puur het hebben van gevoelens voor hetzelfde geslacht wordt nog regelmatig veroordeeld, terwijl dit geen keuze is – het overkomt je. Het openlijk bespreken van homogevoelens wordt ongemakkelijk gevonden en soms gezien als zondig of zelfs aanwakkerend. Al deze dingen kunnen leiden tot of bijdragen aan stil lijden, afzondering en/of verbittering – een extra kruis.

Samen kruisdragen

Echt gemeentezijn is voor veel kerken een uitdaging. Als gemeenteleden geven we samen gestalte aan de kerk, maar vormen we werkelijk een gemeenschap? Hoe zorgen we dat ieder (doop)lid zich werkelijk onderdeel van de gemeente voelt? Hoort iedereen er echt bij?

“Draagt elkanders lasten, en vervult alzo de wet van Christus”, lezen we in Galaten 6:2. Maken we dit waar als kerk? Of laten we homo’s in eenzaamheid worstelen met de wet, om vervolgens wel klaar te staan met oordelen als ze het niet redden? Laten we als gemeente een vangnet vormen onder hen die het moeilijk hebben. Opvangen hen die vallen. (En wie valt er niet, ieder in zijn eigen persoonlijke valkuilen?) Laten we onze maskers afzetten en écht contact maken met elkaar. Oog en oor hebben voor elkaar, ook als we ongemak voelen. Ook als we elkaar niet helemaal begrijpen.

Laten we Maarten omarmen.

In deel 2 worden een aantal praktische tips gegeven om homo’s meer te betrekken bij de gemeente. 

Verder praten?

Wil je hier over doorpraten? Neem contact met ons op.

Share This